De duivel is een van de fascinerendste personages uit de westerse literatuur- en cultuurgeschiedenis. In tal van romans, verhalen, gedichten, toneelstukken, stripboeken, liedjes, volksverhalen, toverboeken en films teistert hij de mens. Hoe wordt de duivel voorgesteld in deze genres en wat doet hij zoal?
Bas Jongenelen analyseerde veel Nederlandstalige duivelsfictie en zocht naar opstandige engelen, duivelskinderen, de hel, hekserij, bezetenheid, het oproepen van de duivel en het pact dat je met hem kunt sluiten – en hoe je daarna onder dat pact uit kunt komen. Deze brede studie laat de lezer kennismaken met de duivel in al zijn facetten en literaire verschijningsvormen, door alle tekstgenres en eeuwen heen – van de middeleeuwen tot en met de eenentwintigste eeuw.
Denk hierbij aan anoniem overgeleverde teksten als Theophilus en Mariken van Nieumeghen, en aan teksten van bekende schrijvers als Jacob van Maerlant, Joost van den Vondel, Louis Couperus, Hubert Lampo, A.F.Th. van der Heijden, Drs. P en Hannah van Binsbergen. Ook vergeten parels zoals het negentiende-eeuwse De eedgenoten van Elise van Calcar komen voorbij, evenals stripverhalen over Suske & Wiske en Dirkjan, jeugdboeken van Tonke Dragt, Peter van Gestel en Paul van Loon, en hiphopteksten van Duvelduvel en Jebroer.
Bas Jongenelen is docent Nederlandse letterkunde aan Fontys Lerarenopleiding Tilburg en promoveerde op humor in 1561. Eerder publiceerde hij boeken over literatuurgeschiedenis en over retorica.