Mensen met een verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen vragen om andere dan gewone zorgverlening. Vaak zitten bewoners – net als hun begeleiders – klem in een ‘verlengde crisissituatie’. De nadruk ligt op disciplinering en beheersing van het gedrag van de bewoner. Maar de oplossing van deze problematiek is niet dat de een de ander zijn wil oplegt.
Ernstige gedragsproblemen hebben veel te maken met onderlinge onverstaanbaarheid. Verbetering van de kwaliteit van het bestaan vereist daarom een goede dialoog binnen een gelijkwaardige relatie tussen bewoner en begeleider. De begeleider nodigt de bewoner uit om samen op weg te gaan, stap voor stap, in de richting van zijn persoonlijk perspectief.
In dit boek wordt duidelijk hoe de leef- en werkomgeving de kwaliteit van het bestaan bevordert in plaats van belemmert. De dagelijkse ritmiek mobiliseert de kracht van de dagelijkse dingen. Soepele planning en tijdige evaluatie maken de complexiteit van de omgeving hanteerbaar. Kennisoverdracht en leren-door-doen maken praktijkervaring overdraagbaar.
Dit boek is primair bedoeld voor praktijkprofessionals: diegenen die in rechtstreeks contact met de bewoner bouwen aan een beter bestaan. Naast de dagelijks begeleiders zijn dat bijvoorbeeld ook behandelaren, docenten en werkleiders.
Het boek berust op verhalen uit de dagelijkse praktijk. Deze verhalen zijn meer dan een illustratie van een of andere theorie; ze geven richting aan de analyse en andere theoretische beschouwingen. De aanbevelingen in het boek blijven daardoor dicht bij de wenselijke praktijk.
Gijs H. van Gemert was bijzonder hoogleraar ‘Zorg voor ernstig geestelijk gehandicapten’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was tevens manager van een expertisecentrum in een grote zorginstelling. Het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) benoemde hem als een van de ‛Hollandse Meesters’. Hij heeft diverse consultatietrajecten gedaan, meestal met een accent op de kwaliteit van het omringende systeem van de bewoner. Zijn centrale stelling: ‘Zonder een goede relatie met de bewoner – en zonder een goede context – kun je een goed bestaan wel vergeten.’