Verlangen, het is een zo onmiskenbaar, maar ook ongrijpbaar menselijk streven, dat het wellicht alleen in poëtische taal kan worden uitgedrukt. In deze bundel verkent de auteur allereerst het fenomeen ‘verlangen’. Uit de daaropvolgende essays blijkt dat men in romantische poëzie van 1800 tot heden zeer uiteenlopende vormen van verlangen kan onderkennen. Zo richt de ik-figuur in de verzen van J.C. Bloem zich intensief op het verleden, in de poëzie van Louise Glück en Ellen Warmond hunkert het ‘ik’ naar veiligheid en bescherming. In de gedichten van Ingeborg Bachmann wordt het verlangen indirect tastbaar in de afwijzing van ‘besmette’ taal. Gerard Reves verzen kenmerken zich door een begeerte naar de Moeder en bepaalde personages in het werk van James Joyce verlangen naar bedrog. Beeldgedichten van uiteenlopende auteurs suggereren dat erotische verlangens niet zaligmakend zijn. Aan de hand van een gevarieerd poëtisch palet biedt Van Stralen een reeks verhelderende analyses en interpretaties, gebaseerd op zijn deskundigheid als literatuurwetenschapper, filosoof en theoloog.
Hans van Stralen studeerde theologie, filosofie, Nederlandse taal- en letterkunde en literatuurwetenschap aan diverse universiteiten in Nederland. In 1990 promoveerde hij op het fenomeen ‘bewustzijn’ in modernistische literatuur en in 2009 schreef hij zijn dissertatie in de theologie over bekeringen. Van Stralen was als literatuurwetenschapper en theoloog van 1985-2022 verbonden aan diverse universiteiten in Nederland.