Volgens Martin Luther King (1929-1968) moeten we leren samenleven als broeders of we zullen ten onder gaan als dwazen. Door samenhorigheid, solidariteit, empathie en mededogen is broederlijkheid in een interpersoonlijke en/of sociaal-maatschappelijke context een bijzondere vorm van verbondenheid. Ze steunt op een ervaren verwantschap en op gedeelde waarden van waaruit men als burger het eigen leven en de wereld tegemoet wil treden. Ze is de bekroning van een ethisch gekleurd burgerschap en gaat hand in hand met (sociale) vrede in een samenhangende tripliek: van burgerschap naar broederschap op weg naar een harmonische, humane, vreedzame en rechtvaardige samenleving.
Een ‘vredesactieve’ maatschappij streeft, al vanop school, naar vrede op basis van sociale rechtvaardigheid. Ze ageert tegen de ‘onvrede’, tegen het kwade dat zich manifesteert in (kans)armoede, discriminatie en allerhande vormen van geweld.
Met bijdragen van Willy Bruggeman, Wendy De Bondt, Theo Geuens, Rik Pinxten, Paul Ponsaers, Tom Sauer, Peter Schmidt, Erik Thys, Geert Van Coillie en Lisa Vercruysse.