Het verhoor van kwetsbare volwassenen, als gevolg van een tijdelijke of permanente psychische of psychiatrische stoornis, valt sedert de ‘Salduzwetten’ onder hetzelfde regime als het verhoor van minderjarigen. De ondervrager moet de kwetsbaarheid met gezond verstand zelf inschatten, eventueel na overleg met de behandelend magistraat en ‘advies’ van de aanwezige advocaat. Doorgaans zullen personen met een zware psychische stoornis, zoals schizofrenie en paranoia, wel tijdig herkend worden. Dit geldt ook voor een ‘zichtbare’ verstandelijke beperking, zoals het syndroom van Down.
Het probleem zit echter in de detectie van subtielere, verborgen vormen van zware psychische stoornissen tijdens de interventie. Onder meer schizofrenen, paranoïci en personen met een (licht) verstandelijke beperking trachten hun pathologie soms te verbergen. Uit gebrekkig ziekte-inzicht, uit schaamte of uit vrees om gek of dom te worden bevonden. Omgekeerd zijn er ook verdachten die een psychische stoornis veinzen (bv. geheugenverlies, hallucinaties of wanen).
Welke hulpmiddelen staan de justitiële actoren, die ter zake leken zijn, ter beschikking om een inschatting te maken? En welke aspecten hebben daarbij extra aandacht nodig?
Dit Cahier bespreekt niet alleen een aantal varianten van psychische stoornissen en beperkingen, maar gaat in op de politionele aanpak van kwetsbare volwassenen, meer bepaald op de verhoortechniek.
De Cahiers Politiestudies verschijnen trimestrieel. Zij zijn onderworpen aan een internationale double blind peer review en worden samengesteld door de gasteditoren, de hoofdredacteur en de editorial board, i.s.m. de redactie.