Wie Duits, Engels, Frans, Spaans of NT2 onderwijst, kent zeker deze vragen:
Hoe werkt de dynamiek tussen kennis en vaardigheid? Hoe stimuleer je automatisering?
Hoe nuttig is grammatica? Hoe bepaal je de juiste dosis en doelmatige werkvormen?
Wat met vertaalvaardigheid? Hoe wend je de moedertaal optimaal aan?
Wat is nu eigenlijk een A2, B1 of B2-niveau van het Europees Referentiekader?
Wat staat hierover in de eindtermen en hoe meet je of je leerlingen het niveau halen?
Hoe bouw je woordenschat op in een meerjarig taalprogramma?
Zijn leerboeken nuttig? Waarop moet je letten bij het kiezen van een leerboek?
Wat leert ons de rijke geschiedenis van taalmethodes?
Dit boek vertaalt het vele onderzoek in deze en andere kwesties naar de praktijk. Het is bedoeld voor taalleraren (in spé) op elk onderwijsniveau, in Nederland en in Vlaanderen. Voor de lerarenopleiding zijn relevante opdrachten toegevoegd.
Wilfried Decoo, emeritus hoogleraar taaldidactiek, spreekt vanuit veertig jaar onderwijspraktijk en onderzoek, van het basis- tot het hoger onderwijs, in Europa en in de Verenigde Staten.
‘Dit boek is vrijwel uniek door zijn combinatie van heel veel concrete raadgevingen met een goede theoretische onderbouw uit de recente academische literatuur. Die combinatie vindt men zelden of nooit. Er staat zoveel in, en het wordt zonder jargon of pretentie aangebracht.’
Robert DeKeyser, University of Maryland
‘Dit boek geeft een uitstekende inleiding in de centrale vragen in het modernevreemdetalenonderwijs. Het ontvouwt een duidelijke visie, gebaseerd op grondige kennis van zowel praktische vragen als de theoretische discussie en onderbouwd met resultaten van empirisch onderzoek.’
Erik Kwakernaak, Rijksuniversiteit Groningen