De ecologische crisis hangt met een bepaalde kijk op de natuur samen, te weten het zogeheten gemechaniseerde wereldbeeld. In deze optiek is de natuur een ensemble van dode, inerte dingen zonder binnenkant en eigen activiteit. Als gevolg daarvan degradeerde zij in de moderne tijd tot een inventaris van hulpbronnen en vervreemdden mens en natuur van elkaar. De ‘oplossing’ van deze crisis vereist daarom een ander natuurbeeld.
Daaraan beantwoorden recente fascinerende ontwikkelingen in de natuur- en levenswetenschappen die contouren van een dynamische, creatieve, open en veelkleurige natuur doen oplichten. Zo’n natuuropvatting kan de basis vormen van de erkenning van een intrinsieke waarde van natuurlijke entiteiten – planten, dieren, ecosystemen. En dat kan weer motiveren tot een meer zorgzame en sparende omgang met de natuurlijke omgeving. Tegelijk krijgen met dat nieuwe natuurbeeld veel filosofische vragen een andere setting en ontstaan nieuwe openingen voor vastgelopen discussies zoals die van de verhouding van lichaam en geest of van de vrije wil. Alles bijeen voert dit boek een pleidooi voor een vergroening van de filosofie.
Koo van der Wal studeerde wijsbegeerte, godsdienstwetenschap en Duitse taal- en letterkunde in Amsterdam en Göttingen. Hij is emeritus hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij publiceert onder meer op het gebied van de ethiek, de rechts- en politieke filosofie en de milieufilosofie. Eerder verscheen van hem bij Gompel&Svacina: Op zoek naar de ziel van Europa. Een cultuurfilosofische verkenning.