Op haar 13e gaat Jolanda Abels voor de eerste keer mee naar een wedstrijd van Heracles. Vanaf dat moment wordt ze besmet met het zwart-witte virus en wordt ze fanatiek supporter. Ze ziet haar club groeien. Van net 1000 man publiek aan de Bornsestraat tot aan een uitverkocht huis in het Polman Stadion. Vele hoogtepunten maakt ze mee. Tweemaal een kampioenschap in de eerste divisie, de finale van de KNVB-beker, Europees voetbal, een nieuw stadion.
Voor de club verricht ze op allerlei gebieden vrijwilligerswerk. Van het typen van de programmaboekjes, het verkopen van kroketten en frikandellen in de rust tot het verrichten van redactiewerk voor De Heraclied.
Bij Heracles leert ze Bert Letteboer kennen. Ook hij is op allerlei gebieden actief voor Heracles. Tussen Bert en Jolanda bloeit de liefde op en er volgt een Heracleshuwelijk. Uit het huwelijk worden twee kinderen geboren. Het kan niet anders of ook zij worden door het virus besmet.
Na 42 jaar vindt Jolanda het tijd om haar herinneringen eens op te schrijven.