Introductie | De gebouwde omgeving wordt energieneutraal en circulair, daarvoor zijn renovatieconcepten nodig. Voor hoogbouw woningen is hierover weinig kennis beschikbaar. Het onderzoek richt zich op Nederlandse Wederopbouw hoogbouw systeemwoningen uit de periode 1950-1975 met focus op het ruimtelijk energetische deel van een industrieel gericht upgradeconcept.
Methoden | Het onderzoek is ingedeeld in Flat 1.0 (bestaande hoogbouwsystemen), Flat 2.0 (comfort upgradingen) en Flat 3.0 (gebouwmodel, upgrading en overcladding met ontwerpprincipes).
Resultaten | Uit Flat 1.0 toont technische, bouwfysische, sociale en functionele onvolkomenheden. De geslotenheid van woon- en ontsluitingsgevels voor energieopwekking varieert per bouwmethode: voor stapelbouw 36-68 %, voor zware montagebouw 20-48 % en voor gietbouw 10-26 %. Flat 2.0 laat oplossingen zien die echter vaak suboptimaal zijn om tot een energieneutraalgebouw te kunnen komen. Flat 3.0 bewijst met een energetisch gebouwmodel dat bij woningen met een geslotenheid van de woon- en ontsluitingsgevel van 40 % en de kopse gevels en dak van 100 % op jaarbasis het gebouw en gebruiker in haar eigen energie kan voorzien. Boven de 10 woonlagen is daarvoor een geslotenheid van 50 % vereist. Een elektrische auto als mogelijke toevoeging aan gebruikersgebonden energie is niet haalbaar. Een circulaire overcladding met industriële modulaire tiny active flat house modules inclusief een vernieuwde balkon- en toegankelijke galerijstructuur is een kans voor energetische en functionele upgrading en voor extra wooneenheden voor kleine huishoudens.
Conclusie | Een circulaire industriële overcladding met de tiny active flat house modules in combinatie met een vernieuwde balkon- en galerijstructuur met installatietechniek en upgrading van de bestaande gevels is een nieuw technisch energieneutraal upgrade concept.