In deze bijzondere familiegeschiedenis beschrijft Trijntje Wikje van den Hoek zes generaties Wikjes en Trijntjes. Ze reconstrueert het verborgen verleden van haar vrouwelijke voorouders aan moederskant aan de hand van gevonden feiten en kleurt het vervolgens in. Ondertussen legt ze verbanden tussen hun levens, dat van haar moeder en dat van haarzelf. Ze ontdekt frappante gelijkenissen, vindt tastbare herinneringen, schetst de emancipatie van vrouwen, vertelt over de impact van alzheimer en leert hoe het verleden sporen nalaat in volgende generaties.
De eerste vrouw uit dit boek is geboren in 1797. De laatste vrouw, de ik-persoon in het verhaal, heeft als enige beide namen gekregen. Elk van de vrouwen wordt beschreven in een afzonderlijk hoofdstuk. De vrouwen, stuk voor stuk intelligent, zijn bewust of onbewust door de tijdgeest belemmerd in hun ontplooiing. Eenvoudigweg omdat ze vrouw zijn.
Een bijzondere, boeiende vertelling. Behalve kracht, laat de schrijfster ook kwetsbaarheid zien van de beschreven vrouwen, ook die van haarzelf.
Na een jarenlange carrière bij de (semi)overheid besluit Reina van den Hoek het roer om te gooien. Ze schoolt zich om tot fotograaf en volgt schrijftrainingen. Snel daarna verhuist ze met haar gezin naar het buitenland. Eenmaal terug in Nederland verdiept ze zich in haar familiegeschiedenis met dit debuut als resultaat.