Ik kan met niemand praten, zit in mijn cel, eenzaam en alleen, en praat op papier.
Het is 2016. Maria woont in Meppen, Duitsland en is zelfstandig ondernemer van een bedrijfje in kinderkleding. Via haar vriend Albert komt ze in contact met Ilse. Maria helpt haar met een aantal zaken en als Ilse op een dag dringend om een auto verlegen zegt te zitten, leent Maria haar haar auto uit. Maar Ilse blijkt drugs in haar auto te vervoeren en Maria wordt aangehouden, omdat de auto op haar naam staat.
Het is het begin van een nachtmerrie. Ilse komt in de gevangenis terecht, maar ze verklaart daar dat Maria de dader is en ziet zo kans vervroegd vrij te komen. Als gevolg daarvan zit Maria negen maanden onschuldig in een Duitse cel. Het heeft een verwoestend effect op haar geestelijke en lichamelijke gezondheid. De gedachte aan haar familie die haar nodig heeft houdt haar overeind. Ze houdt elke dag een dagboek bij, al kan ze niet alles wat ze hoort en meemaakt opschrijven.
Met dit boek wil ze haar kant van het verhaal vertellen. Hoe verschrikkelijk die maanden in de cel waren, hoe frustrerend, dat ze steeds maar weer naar de rechtbank moest en dan toch weer naar de cel terug werd gestuurd. En hoe zowel Albert als Ilse haar gewetenloos in deze positie hebben gebracht.
Een huiveringwekkend verhaal van een sterke vrouw die in een onmogelijke situatie moest zien te overleven.