Het werk van Simon Vestdijk, een van de meest vooraanstaande romanschrijvers uit de Nederlandse literatuur, wordt nog weinig gelezen. Het zou ontoegankelijk zijn en men vindt de zinnen te lang. Veel lezers haken daarom voortijdig af en missen dan de vaak kenmerkende slotzinnen van zijn romans.
Siep Kooi (Leeuwarden, 1941), die zijn jeugdjaren doorbracht in Franeker – het Driehuizen uit de Anton Wachterromans waar Ina Damman, de onbereikbare muze van Anton, een halve eeuw eerder woonde – besloot deze slotzinnen te onderzoeken. Vanwege het muzische karakter noemde hij ze ‘slotakkoorden’.
Door de eindteksten hardop te lezen, ontdekte Kooi in klank en ritme van deze melodieuze zinnen het in proza gevatte poëtische potentieel van Vestdijk. Hij noteerde diens proza in dichtvorm en voorzag deze ‘gedichten’ van titels. Aldus werd poëtisch proza tot prozaïsche poëzie getransponeerd.
Siep Kooi werkte dit gegeven uit, hetgeen resulteerde in een nieuwe kijk op de romans van Simon Vestdijk. Met zijn boek hoopt hij de ‘vergeten’ schrijver opnieuw op de kaart te zetten en een verrassend perspectief te bieden voor een nieuwe generatie enthousiaste Vestdijklezers.
Siep (Simen) Kooi was aanvankelijk wijsgerig pedagoog, totdat hij het roer omgooide en beeldhouwer werd. Nu schrijft hij. Van zijn hand verscheen het proefschrift: Naar een pedagogiek van de tussenwereld (1998). Ook schreef hij een genealogische roman over zijn voorouders, Het verlangen van Martha Dijk (2020), en een hommage aan zijn promotor Lea Dasberg: Jullie denken vast dat ik verdampt ben, ontmoetingen met Lea Dasberg (2022), beide uitgegeven bij Elikser. Daartussendoor schreef hij een fact-fictionachtige roman: Het Noorse misverstand van Willem Frederik Hermans, een tegenverhaal (2021), uitgegeven bij Prominent.