“…de steile wand, als ik ooit zoiets zou kunnen zien. Voorlopig deed ik het met de verhalen van mijn zusje waarvan ik verzadigd was en die ik steeds weer zo levendig mogelijk probeerde op te roepen als ze in het ziekenhuis weer eens met me bezig waren. Het is nu al eenenvijftig jaar geleden dat ze hun pogingen voorgoed staakten.
November, altijd al een rotmaand geweest. Waar het de bedoeling was dat ik half januari op het ‘toneel’ zou verschijnen, bepaalde het lot een andere datum: 30 november. Eén dag later zou alles anders geklonken hebben, december immers: klokgelui, vuurwerk, Sinterklaas, kerstkransjes en oliebollen… kortom: feest! Maar mijn maand is afgescheept met andere steekwoorden: zwaarte, mist, duisternis, vallende blaadjes, wanhoop en mistroostigheid. Mijn oude (wat heet ‘oud’ op deze plek?) vriend hier broedt nog steeds op een vervolg van zijn eerste gedicht dat hij aan die klotemaand wijdde, maar hij vindt de juiste woorden niet meer…
Gelukkig kun je in een korte periode best ook plezier hebben. Het wordt dan zó verdicht en geconcentreerd toegediend dat het daardoor wel veel langer lijkt te duren. Ik denk aan zuigelingen die niet ouder dan enkele uren, of dagen worden. Zouden zij aan een of twee borstvoedingen al zoveel lust beleven dat ze het idee hebben dat het leven uit niet meer dan dat bestaat? Lurken, een boer laten en weer afscheid nemen? Prachtig toch?!”
-o-
Piet van Sabben (Haarlem, 1939) schrijft vanaf de jaren zeventig. Na een halve eeuw van publicaties te hooi en te gras (korte verhalen, gedichten) verscheen in 2022 een werk van wat grotere omvang, Franciska’s onschuldige aarde, een aansprekende familiegeschiedenis.