De Maastrichtse taal is uit de stad van de Sjengen niet weg te denken. en toch...Vandaar: Nostalgaasie en Vivelevink. Waarmee meteen gezegd is dat iedereen die het Maastrichts een warm hart toedraagt, die taal als een carnavaleske knuffel moet verwennen. Dus worden in dit boek dialect en carnaval verenigd tot een koningsduo, wordt de Sociëteit Momus wegens haar unieke cultuurhistorie postuum flink in de bloemen gezet en krijgt het Frans de Grand Prix voor de taal die het Maastrichts heeft gemaakt tot een uniek dialect (het Sjengs) met een onmiskenbare zuidelijke tongval. Wist u dat het Maastrichts Franse leenwoorden kent, zoals Kavalje en Porte-misère, die in het Frans zelf onbekend zijn? En dat de 'zaate herremenie' al in de tweede helft van de 19e eeuw als 'orchestre mirlitophile' rondliep in Namen en Luik?