Het lied Mien Hogelaand van Ede Staal inspireert Peter Siebesma om via ‘de weg van Lains noar Klooster’ terug te gaan naar het Groninger dorpsleven van de jaren vijftig en zestig. In zijn korte verhalen beschrijft hij een leven zonder opsmuk dat onderdeel van zijn bestaan is geworden.
‘Het decor van de stilte is in zekere zin tot op de dag van vandaag met mij mee gegaan. Dan sta ik weer even als kleine jongen naast de mannen van het dorp. Handen in de zakken. Alleen wat rondkijken. Het is goed zo.’