Jan van Spaendonck (Den Bosch 1925 - Mierlo 2016) was pianist, organist en koordirigent. Hij was jarenlang als repetitor verbonden aan de Nederlandse Opera. Maar als jongeman schreef hij ook verhalen. Twee daarvan werden door zijn zoon Jan-Paul van Spaendonck geredigeerd en van een uitgebreid nawoord voorzien. De ketter vertelt hoe een jongeman vraagtekens zet bij de dogma’s van de katholieke kerk en daardoor in dramatisch conflict met zijn behoudende omgeving komt. In De zilveren tenor is een hilarische anekdote de aanleiding tot een treffende studie over de menselijke ijdelheid. Beide verhalen spelen in het dorp Engelen van de jaren veertig en geven, in hun ouderwets verzorgde Nederlands dat met Brabants dialect gekleurd is, een ontroerend beeld van een verdwenen wereld. De kleine wereld van een Brabants dorp in vroeger tijd, waarnaar de auteur zijn leven lang heimwee heeft gehad.