Het vliegtuig steeg op, zo steil mogelijk. Ik wist dat onder mij de gebouwen verdwenen, alsof je uitzoomde in Google Earth, steeds verder, totdat je niets meer kon onderscheiden en alles één vlakke zandwoestijn leek. Ik ging een ander leven tegemoet. Heel anders. Maar diep binnen in mij zou er altijd een stukje weemoed blijven, een liedje van verlangen. En nooit zou ik er helemaal bij horen, waar ik ook terechtkwam. Altijd zou ik een beetje anders zijn, een dwarsligger. Maar hoe was dat dan begonnen? Kwam het door die eerste tien jaren, die toch zo vormend zijn geweest? Als ik later in Nederland vertelde dat ik tien jaar in Tsjaad had gewoond, was steevast de reactie: “Tien jaar? Dat is best lang!” Tien jaar om van een land te gaan houden dat in de top 5 staat van de armste landen in de wereld. Een land dat kapot wordt gemaakt door droogte, honger, en oorlog. Maar een land dat overleeft.