Buiten Jezus om is God een doolhof. Wij kunnen geen verstandig woord over God spreken, zonder Jezus ter sprake te brengen van wie getuigd wordt: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen’; Joh. 1,18. Dat geldt ook Mozes, al is de verborgen omgang van God met hem heel uitzonderlijk geweest. De joden zeggen: ‘Wie is er groter dan Mosje ben Amram?’ Eén! Over hem heeft Mozes geschreven (5,46). Er is maar één uitgangspunt waarnaar de theologie na eeuwen terug dient te keren. Een ‘copernicaanse’ wending zal moeten plaatsvinden in de theologie. Het Nieuwe Testament geeft aan hoe wij het Oude Testament, de Bijbel van Jezus en de apostelen, moeten lezen. Christus alleen brengt ons bij de ene, ware God, de HERE. De theologische terugkeer naar het begin van de christelijke kerk is in onze multiculturele samenleving nodig. Zelfs Karl Barth valt te rekenen tot de ‘halven’, want ook hij heeft de relatie der beide Testamenten niet als uitgingspunt genomen. De systematische theologie zal de Bijbelwetenschap serieuzer dienen te nemen en daarin O.T. en N.T. weer bijeen dienen te brengen. Tolle lege et judica, neem lees en oordeel.