Faltonia Betitia Proba (ca. 315-360 na Chr.), een vrouw uit een vooraanstaande Romeinse senatoriale familie, werd christen in een tijd waarin de meeste Romeinse aristocraten trouw bleven aan de polytheïstische religie. Proba gaf uiting aan haar nieuwe geloof door middel van een bijzonder poëzieproject: ze vertelde de belangrijkste verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament na in verzen die ze ontleende aan het oeuvre van Vergilius. Van de schepping tot Kaïn en Abel, en van de Bergrede tot de hemelvaart van Jezus, vatte ze de Bijbel samen in bijna 700 prachtige dichtregels. Zo verenigde Proba wat voor haar ongetwijfeld het beste was van twee werelden: de ethiek van het christendom en de antieke literaire traditie.