Origenes (ca.185-254) was een van de toonaangevende theologen van zijn tijd. Hij werkte als kerkelijk leraar in Alexandrië en later in Caesarea. Hij stond bekend als inspirerend docent en scherpzinnig uitlegger van de Bijbel. Hij was goed thuis in de Griekse filosofie en nam volop deel aan de ontwikkelingen in de christelijke kerken van zijn tijd. Hij deed mee aan interne kerkelijke discussies, keerde zich tegen afwijkende ideeën van 'ketters', verdedigde het christelijke geloof tegen 'heidense' aanvallen en kreeg te maken met toenemende confrontaties met de Romeinse overheid.
In 'De basis' bespreekt Origenes de volgende vragen: wat is de kern van het christelijk geloof en wat zijn de fundamenten van de wereld? Hij sluit zich aan bij de apostolische traditie, maar beschouwt die niet als een massief blok: naast onderwerpen waarover de apostelen duidelijke uitspraken hebben gedaan, zijn er ook punten die nader onderzocht moeten worden. Aan dat onderzoek levert Origenes graag zijn bijdrage. Een groot aantal onderwerpen komt aan de orde: God, de ziel, de vrije wil, het begin van de wereld, de val van de 'rationele wezens', de strijd tegen de vijandige machten en het herstel van alle dingen en tenslotte het karaker en de uitleg van de Bijbel. In een open bespreking gaat Origenes uitvoerig in op deze onderwerpen en presenteert ze als een samenhangend geheel. Hij is vaak in discussie met opponenten en bestrijdt hun ideeën met rationele en aan de Bijbel ontleende argumenten.
In de eeuwen die volgden riep 'De basis' heftige reacties op. Enkele speculatieve gedachten die Origenes in dit werk oppert, waren inzet van felle theologische debatten. Uiteindelijk leidden die ruim drie eeuwen na zijn dood tot een kerkelijke veroordeling.