De Griekse bisschop en kerkvader Gregorius van Nyssa (4e eeuw na Chr.) beschrijft in zijn dialoog Over de ziel en de verrijzenis het gesprek met zijn oudere zus en lerares Macrina in de laatste uren van haar leven. Ze spreken onder andere over de troost bij het sterven van een geliefde, de kunst van het sterven, de ziel als eenheid van de menselijke persoon en het perspectief na dit sterfelijke leven. Deze filosofisch getinte dialoog resulteert in een visie op de onsterfelijke ziel en op het mysterie van de lichamelijke verrijzenis. Gregorius portretteert Macrina daarbij als vrouwelijke en christelijke pendant van Socrates in Plato’s Phaedo. Deze belangwekkende tekst is nu eindelijk in het Nederlands vertaald.