Samengesteld door Jacques De Visscher en Jean-Pierre Monsieur
Met een voorwoord van Wil Derkse
Goede muzikanten willen hun instrument beheersen, zoals tekenaars virtuoos met pen of potlood wensen om te gaan. Voor de muziek of de tekening die hun dierbaar is, oefenen ze dagelijks. Ze willen hun vaardigheid niet verwaarlozen, tegelijk weten ze best dat het bij dit inoefenen uiteindelijk niet om die vaardigheid op zich gaat, maar omwille van de zaak.
Als denker was Cornelis Verhoeven, in 1979 laureaat van de P.C. Hooftprijs, ook zo’n echte liefhebber. Het ‘schrijvend denken’ was een bezigheid die een groot deel van zijn tijd in beslag nam. In zijn nalatenschap bevindt zich, in een soort intellectueel dagboek, een tweehonderdtal zowel korte als langere denkoefeningen over de meest uiteenlopende thema’s. Zonder hierbij het avontuurlijke te schuwen, onderhield hij de aandacht voor alledaagse dingen zoals een knoop, een hoepelrok, een wolk of een woning. Hij toonde hoe stilstaan bij de dingen onze verwondering en denken kan wekken.