Met Immanuel Kant (1724-1804) bereikt de westerse filosofie een hoogtepunt en wordt ze de invloedrijke en solide discipline zoals we die vandaag kennen.
In 'Kant. Vijftien filosofen over grondslagen en grenzen van de rede' laten academici uit Nederland en België hun licht schijnen op Kants tijdloze klassiekers op het vlak van het menselijke kenvermogen, de ethiek, de esthetica en het recht. Zij herinneren hierbij aan de beladen tijd waarin hij leefde en schreef en aan de pennen die Kant in beroering bracht. Het boek is een veelzijdige en toegankelijke interpretatie van het glasheldere denkwerk van een van de grootste filosofen ooit en brengt kanttekeningen aan bij zijn observaties alsook ten opzichte van de ideeën die in onze tijd over zijn werk de ronde doen.