Politieke onderdrukking en godsdienstige onverdraagzaamheid noodzaakten Comenius (1592-1670) zijn vaderland (Tsjechiƫ) te ontvluchten. Ook in andere landen van Europa leefde hij als een opgejaagde vluchteling. In dit boekje bespreekt Comenius de vraag: als je geen vaderland meer hebt en je kerk op sterven na dood is, hoe kan een gelovige in dat geval leven, ja, zelfs kracht putten uit de hoop op een betere toekomst?