In 1844 publiceerde Kierkegaard, alias Nicolaus Notabene, samen met 'Het begrip angst' een verzameling van acht voorwoorden tot onbestaande boeken, voorafgegaan door een voorwoord. In die voorwoorden richt de schrijver zijn pijlen hoofdzakelijk op de Deense cultuurpaus Johan Ludvig Heiberg. De Deense denker en cultuurcriticus Georg Brandes, tevens Kierkegaards eerste biograaf, beschouwt het boekje als "één van de leukste en geestigste onder alle kleine plagerige boeken die ooit in het Deens geschreven zijn". Maar nog meer vormt 'Voorwoorden' in de geschiedenis van de wijsbegeerte een uniek werk dat het postmoderne denken in de tijd vooruit is gebleken.
Naast 'Voorwoorden' bevat dit boek twee kortere teksten met het theater en de acteerkunst als onderwerp. Net als in 'Voorwoorden' vegen Kierkegaards pseudoniemen ook hier de vloer aan met de gangbare kunstkritieken en dagbladrecensies.