In 1927 verscheen postuum Oud-Achterhoeksch boerenleven het geheele jaar rond van ‘meester’ (onderwijzer, streekhistoricus en volkskundige) Hendrik Willem Heuvel (1864-1926), verzorgd door zijn jongere vriend en bewonderaar Hendrik Odink. Het bleek een meesterwerk te zijn, dat maar liefst elf drukken beleefde.
In het boek beschrijft Heuvel het plattelandsleven van zijn jeugd, bezien door de ogen van een twaal arige jongen, van januari tot december, in wat je een autobio- gra sche semi-roman zou kunnen noemen. Het boek was en is zo geliefd, niet al- leen omdat het dat vroegere idyllische boerenleven zo romantisch beschrijft, maar ook vanwege alle familiale, streekhistorische en kerkhistorische beschouwingen, de prachtige natuurbeschrijvingen, de vele poëtische aanhalingen, en de blikken die de schrijver ons gunt in zijn eigen zielenroerselen. Heuvels boek beschrijft een wereld (van vóór de kunstmest en de gemotoriseerde landbouwwerktuigen) die zó niet meer bestaat. Plattelanders bestaan nog wél – en net als toen verschillen Ach- terhoekers, Friezen, Zeeuwen en Limburgers niet zo erg veel van elkaar. Ook zij zullen veel in dit boek herkennen.
Deze herziene en geannoteerde twaalfde uitgave van het werk biedt de lezer een beknopte biogra e van Heuvel, een literair-psychologische analyse van de schrij- ver, genealogische, topogra sche en kerkhistorische bijzonderheden, deels ver- werkt in de kleine 2500 voetnoten die deze uitgave rijk is.
Deze bijzondere uitgave is verzorgd door Leo van Dijk, Arend Heideman, René Nijhof, Willem Ouweneel (hoofdredactie), Tonny Roeterdink, Gerda Stokreef-Braakman en Ben Wagenvoort.