Een geslaagd advocatenechtpaar krijgt te maken met hartstochten die het kantoor geen goed doen. Al komt men tot inkeer en wordt het kantoor gered, het ondergaat een aderlating in de persoon van een jonge vrouwelijke topadvocaat. De troost die zij zoekt brengt een kind voort dat een speelbal wordt tussen de westerse en oosterse cultuur. Het onafwendbare lijkt te gaan gebeuren. Echtbreuk lijkt niet hoogstaand, toch kan het een oplossing bieden.
Dit toneelstuk is niet zozeer een zedenschets als wel het verlangen naar het onbereikbare.