Dit boek gaat over de vraag of antizionisme een nieuwe vorm van antisemitisme is - zoals bijvoorbeeld de Franse president Emmanuel Macron heeft gesteld - of dat het een gerechtvaardigde vorm van kritiek is op de staat Israël en op de Israëlische politiek ten aanzien van de Palestijnen.
Wanneer mag men een beroep doen op de vrijheid van meningsuiting en wanneer overschrijdt men een rode lijn? Is het mogelijk om hierover uitspraken te doen die gebaseerd zijn op verifieerbare feiten? Of is elke uitspraak te zeer door emoties gekleurd om nog enige mate van objectiviteit te bezitten?
Door een nauwkeurig onderzoek van de verschillende aspecten van het antizionisme en de relatie met het eerdere anti-judaïsme en antisemitisme, wordt een sleutel aangereikt om een onderscheid te kunnen maken tussen vrijheid van meningsuiting en strafbare vormen van Jodenhaat. Een aantal recente voorbeelden van antizionisme wordt geanalyseerd. Daaruit blijkt dat salonfähig en onverbloemd antizionisme niet wezenlijk van elkaar verschillen.
De titel is ontleend aan een toespraak tijdens een anti-Israël demonstratie in Den Haag, waarin de spreker uitdrukkelijk stelt dat er geen onderscheid is tussen zionisten en Joden: ‘Mensen noemen hen zionisten, maar wij noemen hen Joden’.