Philippe Pétain was in de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog opperbevelhebber van het Franse leger. Door zijn aandacht voor soldatenlevens groeide hij in de publieke opinie uit tot idool. Na de Duitse inval in mei 1940 deed de Franse regering een beroep op hem en werd hij benoemd tot staatshoofd. Een tijdelijk Hooggerechtshof veroordeelde hem in 1945 wegens landverraad tot levenslange gevangenisstraf. Hij was toen 89 jaar. In 1947 bleek de Tweede Wereldoorlog grotendeels uit zijn herinnering verdwenen. In november van dat jaar herkende hij zijn echtgenote niet meer. Hij was gedementeerd.
Bij oude mensen gaat aan dementie meestal een lange aanloopfase vooraf. Medewerkers en bekenden van Pétain hebben tijdens de oorlog dagboeken bijgehouden, anderen hebben later hun ervaringen in boekvorm gepubliceerd. Uit beschrijvingen in deze bronnen kan de aanloopfase naar Pétains dementie gereconstrueerd worden. Zijn geheugen heeft hem toenemend in de steek gelaten, hij is onzeker geweest, heeft houvast gezocht en is door sleutelfiguren voor eigen doeleinden gebruikt. Het waren valkuilen in zijn ouderdom.
De auteur is neuroloog en emeritus hoogleraar van de Utrechtse Universiteit.