Wie de geschiedenis van de filosofie er op nakijkt, zal vaststellen dat het grotendeels een geschiedenis van verschillende vormen van essentialisme is. Van Plato, over Artistoteles, tot in de middeleeuwen werd gesteld dat ieder ding een 'essentie' heeft: karakteristieken en eigenschappen die het ding als dusdanig kwalificeren en ook door ons gekend kunnen zijn. In de vroege moderniteit kwam deze manier van denken onder druk te staan en de twintigste eeuw zou wel de eeuw van het anti-essentialisme kunnen worden genoemd.
Paul Cortois wil de lezer vandaag opnieuw confronteren met de vraag naar essenties. Hij spreekt van symbolische essenties om onze houding te beschrijven tegenover zaken die we moeilijk een plaats kunnen geven. Wat maakt het verschil tussen mens en dier, vriend en vijand, ziek en gezond of betekenisvol en betekenisloos? Eerder dan dat deze verschillen gebaseerd zijn op inherente of universele kenmerken (essenties), volgen ze uit een houding die wij hebben tegenover dingen en die in iedere tijd en cultuur anders kunnen zijn.
Deze benadering maakt van symbolische essenties de uitgelezen bril om te kijken naar moderne knopen en paradoxen als Europa, het vreemde van culturen, van de hypermoderne stad, van mensen en dieren, van mannen en vrouwen. Het maakt het boek boeiend voor filosofieliefhebbers die op een verfrissende manier willen kijken naar wat ons nooit onverschillig kan laten - omdat het altijd een verschil maakt.