Pestgedrag tussen studenten uit het hoger onderwijs kreeg tot nu toe maar weinig aandacht. De meeste hogescholen en universiteiten beschikken nog niet over een consistent preventief (cyber)pestactieplan.
Wanneer (cyber)pestproblemen de kop opsteken valt men vaak terug op het bestaande ondersteuningsaanbod. Van een groepsdynamische, contextuele aanpak is geen sprake. Hierdoor wordt de eigenheid van pestsituaties miskend.
Dit boek belicht het aparte karakter van (cyber)pesterijen en trekt bewust de kaart van een integrale, hogeschool-brede aanpak. Steunend op wetenschappelijk onderzoek krijgen hogescholen en universiteiten theoretische en praktische handvatten aangereikt waarmee ze hun huidige anti-pestaanpak in vraag kunnen stellen en versterken. Aan de hand van een begeleidingscontinuüm worden alle verantwoordelijkheden in kaart gebracht en oplossingen geformuleerd. Hoe geef je als hogeschool gevolg aan meldingen door derden? Wie bemiddelt na een incident? Hoe werk je toe naar een herstelgerichte afwikkeling? Wanneer en op welke manier betrek je de omgeving van de betrokkenen (ouders, vriend(in), partner, ...)? Uitgewerkte gespreksscenario's verduidelijken de manier waarop het gesprek met pestkoppen en slachtof fers kan worden gevoerd.
Concrete cases uit Vlaanderen en Nederland maken het geheel concreet.