Wijsbegeerte is een verwarrende bezigheid. Filosofen zijn immers erg bedreven in het ondermijnen van onze dierbare zekerheden en vanzelfsprekendheden. Ze zijn steeds bereid een tegenstem te vertolken en zijn dol op tegenkanting, tegenvoorbeelden en tegenwerpingen. Maar verwarring is niet hun einddoel. De onzekerheid waarin ze ons achterlaten, moet ons aansporen op zoek te gaan naar betere argumenten, betere concepten en betere theorieën, zowel in het dagelijkse leven als in de wetenschappen.
Dit handboek is een voorbeeld van die zoektocht. Het is in de eerste plaats een eigenzinnige inleiding tot de wijsbegeerte voor bio-ingenieurs, maar het is ook relevant voor andere levenswetenschappers. Het handboek heeft een dubbele structuur. Enerzijds is er een wetenschapsfilosofisch gedeelte, waarin vier thema's aan bod komen: de filosofische relevantie van het darwinisme, het concept van seksuele geaardheid, het onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap, en de wetenschappelijke waarde van de evolutionaire psychologie. Anderzijds is er een bio-ethisch gedeelte, waarin drie actuele moraalfilosofische thema's worden behandeld: dierenrechten, klimaatverandering en genetisch gewijzigde gewassen. Het boek begint met een lange inleiding waarin duidelijk wordt dat niemand eigenlijk weet waar wijsbegeerte over gaat.