Bijna elke begeleider van mensen met een verstandelijke beperking maakt in de praktijk wel eens de situatie mee dat een cliënt en één van de ouders zo aan elkaar gehecht zijn dat ze nauwelijks zonder elkaar kunnen.
Begeleiders van woonvoorzieningen of dagcentra merken dit bijvoorbeeld aan het gedrag van de cliënt op momenten dat van hem redelijkerwijs een zelfstandige keuze of beslissing mag worden verwacht.
Zonder directe aanwezigheid en de goedkeuring van zijn moeder of vader blijkt de cliënt daartoe niet in staat te zijn.