In Nederland bestaan ruim 300 woningcorporaties. Zij zijn samen verantwoordelijk voor zo’n 2,4 miljoen huurwoningen. Woningcorporaties spelen dus een belangrijke rol bij het in stand houden en vergroten van de woningvoorraad. In die hoedanigheid hebben zij te maken met de Omgevingswet die per 1 januari 2024 in werking is getreden. Gezien de specifieke taak van woningcorporaties bij het realiseren en exploiteren van woningen in bepaalde categorieën als belangrijk onderdeel van de fysieke leefomgeving, is een praktische toelichting op de Omgevingswet, toegespitst op woningcorporaties, op z’n plaats.
De vraag die in dit cahier centraal staat is wat de Omgevingswet voor woningcorporaties kan betekenen. Ter beantwoording van deze vraag start dit cahier met een introductie van de Omgevingswet, waarbij ook de achtergrond en voorgeschiedenis van deze stelselwijziging kort worden besproken. Daarnaast komen de achtergrond en voorgeschiedenis, opzet en reikwijdte en maatschappelijke doelen aan de orde. Hierna volgen enkele hoofdstukken waarin voor de Omgevingswet belangrijke begrippen kort worden geduid: flexibiliteit, maatwerk en participatie. Gevolgd door een hoofdstuk over het overgangsrecht (in dit hoofdstuk wordt ook de ‘bruidsschat’ behandeld). Hierna wordt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen kort besproken. In het hoofdstuk daarna komen de AMvB’s die op grond van de Omgevingswet zijn genomen aan de orde, gevolgd door een hoofdstuk met daarin een bespreking van een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet: het Digitaal Stelsel Omgevingswet. In de hoofdstukken die hierop volgen worden enkele voor woningcorporaties belangrijke instrumenten besproken: de omgevingsvisie, programma’s, het omgevingsplan en de buitenplanse omgevingsplanactiviteit, het projectbesluit, de omgevingsvergunning en de omgevingsverordening. Het boek wordt afgesloten met een kort resumé van hetgeen in de eerdere hoofdstukken is besproken in relatie tot de vraag die in dit cahier centraal staat.