Voor het eerst is in Nederland een overkoepelende studie naar de rol van de wezenlijke wijziging in het aanbestedingsrecht verschenen. Dit leerstuk speelt in alle stadia van de aanbestede overeenkomst een rol: van het opstellen van de aanbestedingsstukken tot en met de gevolgen van een wezenlijke wijziging tijdens de uitvoering aan toe. De auteur concludeert in dit proefschrift onder andere dat het verbod om wezenlijk te wijzigen gerechtvaardigd is. Ook onderbouwt hij dat de wijzigingsruimte tijdens de uitvoering van een aanbestede overeenkomst is toegenomen, hoewel sprake is van een limitatief stelsel van wijzigingsmogelijkheden. Ook verkent hij thema’s als wijzigingsclausules, herhalingsopdrachten, wijzigingen tijdens de aanbestedingsprocedure, de noodzaak om aanbestede overeenkomsten conform objectieve maatstaven uit te leggen, en de ontwikkelingen op het gebied van transparantie bij wijzigingen tijdens de uitvoering. Telkens wordt de interactie tussen het aanbestedingsrecht en het contractenrecht verkend, bijvoorbeeld waar het gaat om de relatie met onvoorziene en kostenverhogende omstandigheden. Tot slot bespreekt hij kritisch de uiteenlopende consequenties die de wezenlijke wijziging van een aanbestede overeenkomst kan hebben. Het boek bevat veel bronverwijzingen en praktische handvatten.