De kleine Wanna is een echte schat, een zonnetje in huis en hele dikke maatjes met opa Titus. Als die laatste sterft, gaat zij met papa en mama in de chique reuzenvilla van opa wonen.
Maar ze mist Wiezel, de Grote Lieve Griezel, zoals ze opa altijd noemde, heel erg. Ze lacht niet meer en kijkt altijd triest en zuur. Ze krijgt grilletjes en koppige kuren en wil alles.
En altijd meer.
En meer…