Geestelijk verzorgers komen op de werkvloer volop in aanraking met levensbeschouwelijke diversiteit. In hun dagelijkse praktijk ontmoeten zij cliënten, patiënten en andere gesprekspartners die soms op heel andere wijze dan zijzelf in het leven staan. Omgaan met deze diversiteit vraagt om interlevensbeschouwelijke competentie. Met behulp van theorie, methoden en casuïstiek laat deze bundel zien hoe geestelijk verzorgers zich interlevensbeschouwelijke competentie eigen kunnen maken.
In het eerste deel van deze bundel bespreken de auteurs theoretische en methodische aspecten van interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging. Tegen de achtergrond van de levensbeschouwelijke ontwikkelingen in Nederland verkennen zij wat de huidige context van geestelijk verzorgers vraagt en wat de specifieke inhoud, doelbepaling en gespreksmethode van geestelijke verzorging is. In het tweede deel van de bundel wordt verkend hoe geestelijk verzorgers, werkend vanuit een eigen levensbeschouwelijk perspectief, invulling (kunnen) geven aan interlevensbeschouwelijke ontmoetingen. Welke rol speelt de levensbeschouwing van de geestelijk verzorger in de wijze waarop de cliënt wordt begeleid? En welke methode(n) gebruikt de geestelijk verzorger om de begeleiding vorm te geven? Geestelijk verzorgers, docenten en onderzoekers buigen zich over deze vragen vanuit boeddhistisch, christelijk, hindoeïstisch, humanistisch, islamitisch, joods, ongebonden en intercultureel perspectief.
Deze bundel is geschikt voor studenten die in opleiding zijn tot geestelijk verzorger en zich de beginselen van geestelijke verzorging in een levensbeschouwelijk diverse context eigen willen maken. Tegelijk biedt het verdieping aan geestelijk verzorgers die al langer werkzaam zijn in de praktijk en hun eigen interlevensbeschouwelijke competentie willen (door)ontwikkelen. Met behulp van reflectievragen bij ieder hoofdstuk zet deze bundel de lezer aan zich de aangeboden stof eigen te maken.