Het vakgebied van huisartsgeneeskunde krijgt steeds meer belang vanwege de versnippering in de geneeskunde. Huisartsen hebben een cruciale rol in het bewaken van de gezondheid en het welzijn van de patiënt.
In de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond het idee dat het artsendiploma alleen niet voldoende was voor het succesvol voeren van een huisartsenpraktijk. West-Europese landen begonnen extra opleidingen aan te bieden aan pas afgestudeerde artsen om praktische en sociale kennis aan te vullen. Nederland startte bescheiden met een eenjarige huisartsopleiding en erkende huisartsen als apart specialisme.
In 1972 begon de eerste huisartsopleiding in Utrecht, gevolgd door zeven andere instituten. Het onderwijspakket van de opleiding omvatte theoretische en praktische aspecten van huisartsengeneeskunde. Een analyse van het arts-patiëntcontact en het diagnostische proces was daarbij noodzakelijk. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Technische Universiteit Delft bleek het werk van een huisarts complexer dan alleen het toepassen van strategieën. Dit vereiste een grondige analyse van de wisselwerking tussen arts en patiënt.
Het boekje behandelt de valkuilen en obstakels in het diagnostische en communicatieproces tussen de patiënt en de huisarts. Een beter begrip van deze uitdagingen kan de arts helpen bij een betere diagnose en besluitvorming.
De huisartsmethode biedt een beknopt overzicht van de inhoud en werkwijzen van de huisarts. Het boekje is bedoeld als hulp voor huisartsen in hun dagelijkse praktijk.
Dr. J. Ridderikhoff was 15 jaar huisarts. Daarna werkte hij als Hoofd Huisartsopleiding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij promoveerde op het boek Methods in Medicine, A Descriptive Study of Physicians’ Behaviour (Kluwer, 2012)