In het verleden geloofden artsen dat de meeste gezondheidsproblemen van vrouwen voortkwamen uit de baarmoeder. Deze problemen werden beschouwd als hysterie, afgeleid van het Griekse woord voor baarmoeder. Tot ver in de negentiende eeuw werden vele lichamelijke en geestelijke problemen van vrouwen gelinkt aan afwijkingen van de geslachtsorganen. Rond 1875 kwamen er nieuwe behandelingen beschikbaar: de verwijdering van eierstokken, vleesbomen of van de baarmoeder. Deze operaties waren in hoge mate experimenteel en mislukten dan ook vaak. Daarnaast was de medische zorg voor patiënten en compassie voor hun lijden zeer beperkt.
Matthé Burger beschrijft in zijn boek "Pijn, bloedverlies en hysterie" een belangrijke periode in de geschiedenis van de gynaecologie. Hij geeft een overzicht van de medische diagnoses door de eeuwen heen en de redeneringen daarachter. Aan bod komen de oorsprong en ontwikkeling van theorieën over hysterie, van de Griekse oudheid tot de negentiende eeuw. Hij geeft gedetailleerde beschrijvingen van de eerste gynaecologische operaties in de negentiende eeuw, de ovariëctomie, myoomoperaties en operaties aan de baarmoeder. Ook gaat hij op de medische discussies over de vraag of ‘hysterie’ een psychische of een genitale aandoening is. Burgers boek biedt een waardevolle bijdrage aan de geschiedenis van de gynaecologie, met name in Nederland, met speciale aandacht voor het werk van Hector Treub en zijn operaties en psychische behandelingen van bekkenneuralgie.
Matthé Burger (1951) is opgeleid als gynaecoloog en epidemioloog. Hij was hoogleraar gynaecologie aan de Universiteit van Amsterdam vanaf 1996 tot zijn pensionering in 2016. Hij leidde de algemene en oncologische gynaecologie van het AMC en de oncologische gynaecologie van het NKI-AVL.