Spiritualiteit is ‘geleefd geloof’. Nu grote verhalen minder aandacht trekken, staat de focus vooral op wat de ander inspireert of bezielt. Gereformeerde spiritualiteit wordt getypeerd door een besef van Gods soevereiniteit, de betekenis van Christus, het gezag van de Bijbel en de rol van de kerk en haar confessies. In dit proefschrift op het grensvlak van kerkgeschiedenis en systematische theologie wordt onderzoek gedaan naar de geestelijke betekenis van theoloog Aart Jan Theodorus Jonker (1851-1928).
Jonker hoort bij de tweede generatie ethische theologen in het spoor van D. Chantepie de la Saussaye en J.H. Gunning jr. Wat maakt dat deze man mensen van nu iets te zeggen heeft? Er wordt een analyse gemaakt van zijn omgang met de mens en zijn visie op het lijden. In de openheid voor de cultuur hield Jonker vast aan een orthodoxe geloofsopvatting. Auteur Barend Weegink schetst Jonker als exponent van een gereformeerd-ethische spiritualiteit, verbindend en richtinggevend voor mensen die zoeken naar de zin van hun bestaan.
Barend Weegink (1951) is predikant in de Protestantse Kerk, actief in het gemeentewerk en andere functies. Zijn dissertatie onder begeleiding van de hoogleraren dr. Jan Hoek en dr. Edward van ’t Slot is een bijdrage in het kader van de gereformeerde spiritualiteit.