Het Apostolisch Genootschap, opgericht in 1951, is momenteel de grootste vrijzinnige geloofsgemeenschap van Nederland. In zijn korte bestaanstijd hebben vele veranderingen plaatsgevonden, waardoor de oudste lidmaten in een andere geloofsgemeenschap zijn opgegroeid dan de jongsten. Hoe hebben zij ieder de rol van het Apostolisch Genootschap in hun leven ervaren? In "Over apostolisch‑zijn gesproken…" onderzoekt antropologe Frederique Demeijer deze vraag.
Door middel van diepte-interviews geeft de auteur lidmaten van zes verschillende sociale generaties een stem. Hierdoor ontstaat, vanuit de ervaringen van de informanten, een breder begrip van de geschiedenis van het Apostolisch Genootschap. Met behulp van de sociale generatietheorie wordt zichtbaar hoe individuele ervaringen samenhangen met de maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland. Zo blijkt waar het Apostolisch Genootschap daarmee gelijke tred hield en waar het – in de beleving van de informanten – een ander spoor ging volgen.
Alle verhalen tezamen laten zien dat er op drie thema’s grote veranderingen zijn ervaren: in de positie van de apostel, het godsbeeld en de gemeenschap. Hierdoor is de beleving van het religieuze karakter van hun apostolisch-zijn aanzienlijk veranderd. "Over apostolisch-zijn gesproken…" toont hoe de informanten belangrijke gebeurtenissen en keuzes in hun leven uitleggen aan zichzelf en aan anderen. Daarmee is dit onderzoek ook in het algemeen relevant voor de studie van oral history en de ontwikkeling van religieuze organisaties in hun relatie tot de maatschappij.