De opkomst van ’s werelds bekendste hoerenbuurt als crimineel bolwerk – boordevol foto’s ***** Eind negentiende eeuw was Amsterdam één groot bordeel. De Govert Flinckstraat in de Pijp bijvoorbeeld telde alleen al 47 panden waarin een of meer bordelen waren gevestigd. De Wallen waren toen het afvoerputje: wie het elders in de stad verbruid had, kon daar – tussen Warmoesstraat en Zeedijk – nog terecht, maar in vergelijking met andere wijken zaten er maar weinig ‘huizen van ontucht’. Het waren ex-prostituees als Mien Veth en Manke Miep die een begin maakten met het omvormen van de Wallen tot het prostitutiegebied zoals we dat nu kennen. De bordelen elders werden gaandeweg gesloten.
Aan de hand van portretten van betrokkenen – prostituees, pooiers, politieagenten – en de panden waarin bordelen zaten en zitten vertelt dit boek die geschiedenis. Van vechtersbazen Rooie Dirk, Mottige Toon en Bleeke Willem, via criminele gelukszoekers Utrechtse Bertus en Haagse Harry en prostituees Parijse Leen en Duitse Loes naar vermoorde prostituees Dikke Corrie en Magere Josje. En door naar het kinderbordeel van Dolle Dien & Zoon. En verder naar ‘Koning van de Onderwereld’ Frits Adriaanse, diens kleinzoon Henkie The Bulldog (in werkelijkheid de kleinzoon van Mien Veth) en de zestien criminele organisaties aldaar eind vorige eeuw.