Of boeren nu willen of niet: aan een duurzame transitie van hun sector valt niet te ontkomen. Maar hoe moet je de akkers rendabel bebouwen met minimaal gebruik van chemicaliën en kunstmest?
In het noorden van Nederland slaan drie jonge agrariërs de handen ineen. De zoektocht naar oplossingen is voor deze ‘bodemboeren’ een dagelijks gevecht, want niets is wispelturiger dan de natuur.
Halverwege de vorige eeuw ging nog 40 procent van een gemiddeld inkomen op aan voeding, tegenwoordig 12 procent. Dankzij de boeren, met hun schitterende groeicijfers. En dankzij de supermarkten, die stunten met ‘van eigen bodemprijzen’.
De rekening kon niet uitblijven. Roofbouw heeft de grond letterlijk uitgeput. Dat we tweede landbouwexporteur ter wereld zijn, weegt niet op tegen de maatschappelijke kosten van bodemvervuiling.
De natuur schreeuwt om een andere manier van landbouw, en de drie jonge agrariërs laten zien dat het ook anders kán. Maar om de transitie te laten slagen, moet er wel breed maatschappelijk draagvlak zijn. ‘Wij willen wel veranderen, maar wil de consument dat eigenlijk ook?’
Kees Kooman volgde een jaar lang een aantal jonge akkerbouwers, sprak veel andere betrokkenen, en doet verslag van zijn bevindingen.