Dit boek gaat over de geschiedenis van de rechtenfaculteit van de Roomsch Katholieke (RK) Universiteit in Nijmegen vanaf haar oprichting in 1923. Het bevat naast een beschrijving van het wel en wee van deze faculteit ook portretten van de belangrijkste hoogleraren en lectoren. In deze portretten komen niet alleen hun leven en werk aan de orde. Zij behandelen ook vragen als: Welke gemeenschappelijke drijfveren hadden de hoogleraren en lectoren? Welke rol speelde het katholieke geloof in hun werk? Hoe ondergingen zij de bezetting in de jaren veertig en de secularisering in de jaren zestig van de vorige eeuw? Welke methoden gebruikten zij bij de beoefening van hun vak?
Naast de geschiedenis van de Nijmeegse rechtenfaculteit schetst het boek daarmee tevens een beeld van de ontwikkeling van de rechtswetenschap en de impact van maatschappelijke ontwikkelingen op het functioneren van de faculteit in de afgelopen eeuw. Het is daarom interessant voor iedere jurist die belangstelling heeft voor de ontwikkeling van het recht vanaf de Eerste Wereldoorlog.