De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor de rechten van pleegkinderen. De Verenigde Naties hebben de Guidelines for the Alternative Care of Children verwelkomd, die verdere invulling geven aan de rechten van uithuisgeplaatste kinderen uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft veel uitspraken gewezen over uithuisplaatsingen. Uit kinder- en mensenrechten kunnen zo duidelijke rechten van pleegkinderen worden afgeleid. Maar wat betekenen deze rechten voor pleegkinderen in de dagelijkse praktijk?
In dit onderzoek wordt ingegaan op de betekenis van kinderrechten voor kinderen die in het kader van een ondertoezichtstelling in een pleeggezin wonen. Het onderzoek richt zich daarbij op vier belangrijke beslissingen in hun leven: de beslissing om het kind uit huis te plaatsen; de beslissing waar het kind komt te wonen; de beslissing met wie het kind omgang mag hebben en de beslissing waar het kind uiteindelijk op zal groeien. Onderzocht is of de nationale wet- en regelgeving over deze beslissingen in overeenstemming zijn met de rechten van het kind én of kinderen die rechten ook daadwerkelijk kunnen afdwingen. Op basis daar van worden aanbevelingen gedaan voor verbetering van de rechtspositie van pleegkinderen in Nederland.