Het burgerlijk recht maakt een grofmazige tweedeling tussen enerzijds transacties met consumenten (of: b2c-relaties), waar ongelijkheidscompensatie een vertrekpunt is, en anderzijds transacties tussen commerciële partijen (of: b2b-relaties), waar dat niet zo is. In deze oratie wordt betoogd dat deze tweedeling te absoluut is. Tussen commerciële contractanten bestaat soms een dermate onrechtvaardige ongelijkheid, dat bescherming van bepaalde partijen, zoals de zzp'er, nodig is. Dat leidt tot differentiatie tussen verschillende commerciële contractanten. De wetgever differentieert weliswaar incidenteel en beschermt soms bepaalde typen commerciële contractanten, zoals bij het wetsvoorstel Franchise, de wettelijke handelsrente en algemene voorwaarden, maar doet dat volgens de auteur inconsistent. Deze oratie brengt meer lijn in het onderscheid tussen commerciële contractanten. Aan de hand van een nieuw criterium wordt duidelijk gemaakt wanneer een zwakkere commerciële contractant zou moeten worden beschermd, en wanneer niet.