Hoe ontrafel je een noodlottige gebeurtenis als je moet vaststellen wie of wat er voor die calamiteit verantwoordelijk was? Een rechter kan pas billijk oordelen en beslissen als de feiten en omstandigheden van het geval zo objectief mogelijk zijn vastgesteld, het werkproces van waarheidsvinding. Maar hoe doe je dat? Zo'n zoektocht naar betrouwbare kennis vraagt om meer dan alleen het gezonde verstand. Het vergt een welgekozen en beproefde methode, want de valkuilen en dwaalwegen bij die speurtocht zijn talrijk.
In dit boek worden de wetenschappelijke grondslagen en de praktijk van waarheidsvinding binnen een juridische context uiteengezet. Hoe reageren de slachtoffers van een onheilsgebeurtenis en hoe bepalend zijn die voor het verdere onderzoek? Waarom is het zo belangrijk om van meet af aan onderscheid te maken tussen rechtsvragen en onderzoeksvragen? Hoe voorkom je oordelen op grond van wijsheid achteraf? De auteur behandelt deze vragen vanuit een multidisciplinair perspectief binnen het juridische kader aan de hand van concrete voorbeelden.