Per jaar worden 'enkele schoolklassen kinderen' vanuit en naar Nederland ontvoerd. Zij worden niet
meegenomen door een onbekende, maar veelal door hun eigen moeder of vader. Wereldwijd gaat het
jaarlijks om duizenden kinderen. Om internationale ontvoering van kinderen tegen te gaan, is in 1980 het
Haags Kinderontvoeringsverdrag in het leven geroepen.
In dit boek wordt onderzocht in welke mate recht wordt gedaan aan het belang van het kind bij de
toepassing van het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Voornamelijk wordt onderzocht hoe dit Verdrag in
Nederland wordt toegepast. Ingegaan wordt op de achtergrond en totstandkoming(sgeschiedenis) van
het Verdrag (deel I); de wijze waarop het Verdrag in Nederland wordt toegepast (deel II); de toepassing van
het Verdrag vanuit een internationaal perspectief (deel III); en op ervaringen van kinderen en ouders die
te maken hebben gehad met internationale kinderontvoering (deel IV). Ten slotte wordt in deel V van dit
onderzoek een conclusie getrokken en worden aanbevelingen gedaan.