In dit proefschrift is de toepassing van de redelijkheid en billijkheid in de Nederlandse jurisprudentie op het gebied van het personen- en familierecht onderzocht, meer in het bijzonder in het huwelijks- en echtscheidingsvermogensrecht. Deze toepassing is in de huidige rechtsliteratuur namelijk onderbelicht gebleven. Vernieuwend aan dit onderzoek is dat dit is gedaan aan de hand van een triangulatie van onderzoeksmethoden.
Het hoofdbestanddeel van dit onderzoek wordt gevormd door een inhoudsanalyse van de concrete toepassingen in de gepubliceerde rechtspraak op het gebied van het huwelijks- en echtscheidingsvermogensrecht. Daarin is geanalyseerd in welke materiële functie of andere rol de redelijkheid en billijkheid lijkt te zijn gebruikt, alsmede welk(e) type(n) onderbouwing(en) de rechter heeft gehanteerd om het desbetreffende oordeel te onderbouwen.
Dit onderzoek wordt afgesloten met een reeks belangwekkende aanbevelingen aan rechtswetenschappelijke onderzoekers, de praktijk van het notariaat én de advocatuur, de rechter en de wetgever.