Bij de aanleg van tuinen is het gebruikelijk dat de grond wordt bewerkt en indien nodig wordt verplaatst. In deel 1 en 2 van deze serie, ‘Werktuigen grondbewerking’ en ‘Machines grondverzet’, is ingegaan op deze werkzaamheden en is aangegeven welke technische hulpmiddelen daarbij kunnen worden gebruikt.
Nadat dit werk is afgerond kan worden begonnen met de inrichting van het object. Het ontwerp, met de daarbij behorende informatie, geeft aan welke ‘dode materialen’ moeten worden gebruikt. Met ‘dode materialen’ worden alle materialen bedoeld die dienen voor de inrichting en verfraaiing van de tuin of groenvoorziening, zoals de bestrating, waterelementen en hout in allerlei toepassingen.
In deze module ‘Bestratingen theorie’ wordt de aanleg van bestratingen behandeld. In hoofdstuk 1 komen de algemene eisen aan bod die aan bestratingen worden gesteld. Vervolgens wordt er onderscheid gemaakt tussen natuursteen en kunstmatig gemaakte steensoorten. Zo wordt ingegaan op de herkomst en winning van natuursteen en het fabricageproces van bakstenen en betonproducten. Op deze wijze wordt een goed inzicht verkregen in de verwerkingsmogelijkheden en beperkingen van de diverse steensoorten.
In de laatste twee hoofdstukken wordt de voorbereiding van de aanleg, de aanleg zelf en de afwerking behandeld. Zo moet de beginnend beroepsbeoefenaar het straatwerk in eerste instantie kunnen ‘uitzetten’. Daarna moet eventueel de grond, op de plaats van het aan te leggen straatwerk, worden ontgraven. Dit ontgraven of ‘uitgekiste’ deel wordt ook wel het ‘cunet’ genoemd. Nadat die zandbaan is aangebracht kan het bestratingsplan worden uitgevoerd.